Inmiddels is uit onderzoek gebleken dat scholen in het voortgezet onderwijs een hoger bedrag per leerling nodig hebben om de basis te versterken. Middelbare scholen zijn langer dicht geweest dan basisscholen en dat heeft ertoe geleid dat de vertragingen in het voortgezet onderwijs groter zijn. Het basisbedrag per leerling in het voortgezet onderwijs is volgend schooljaar daarom circa 820 euro, voor het primair onderwijs is dit 500 euro per leerling. Voor het speciaal basisonderwijs, (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en de bovenbouw van het vmbo kregen scholen al een hoger bedrag, dat blijft zo. Ook voor het schooljaar 2022/2023 worden achterstandsmiddelen vrij gemaakt. Doordat er zowel sprake is van een basisbedrag als van achterstandsmiddelen krijgen niet alleen scholen met veel leerlingen met een risico op een grotere vertraging of achterstand meer middelen. Er is breed gekeken naar waar de basis verder moet worden versterkt. Gebleken is dat bijvoorbeeld ook kinderen uit middenklasse-gezinnen behoefte hebben aan betere ondersteuning. Deze leerlingen kunnen bij deze verdeling van de middelen ook geholpen worden.
Scholen horen in het voorjaar welk bedrag ze exact krijgen op basis van de leerlingtelling en achterstandsscores op basis van 1 oktober 2021. Via de informatietool op de website kunnen scholen dan opzoeken hoeveel middelen ze ontvangen, vergelijkbaar met vorig jaar.