Evaluatie: vooruitgang geboekt op thema schoolkosten
Sinds de invoering van het Servicedocument schoolkosten mbo zijn scholen zich meer bewust geworden van de kosten van leermiddelen. Verder zijn de kosten voor studenten gedaald. Dit blijkt uit de Evaluatie Servicedocument schoolkosten mbo van ResearchNed en SEO Economisch Onderzoek. In de Kamerbrief met de beleidsreactie wordt ingegaan op enkele punten die nadere actie vereisen, zoals communicatie door scholen en de kosten van ongebruikte leermiddelen en stages.
Het Servicedocument schoolkosten mbo is in 2018 opgesteld door de minister van OCW, in samenspraak met JOB en de MBO Raad. Een doel was de kaders voor het schoolkostenbeleid van mbo-scholen zo te stellen dat de financiële positie van studenten geen invloed heeft op hun studiekeuze. Scholen geven aan dat de kaders nu duidelijker zijn en dat zij kritischer zijn gaan kijken of leermiddelen echt nodig zijn. Daarnaast voorzien zij nu vaker in een basisuitrusting voor studenten. Hierdoor zijn de kosten voor studenten gedaald.
Communicatie over schoolkosten kan nog beter
Een ander doel van het Servicedocument schoolkosten mbo was (aankomende) studenten en ouders te informeren over de regels rond schoolkosten. Volgens scholen worden studenten en ouders nu vaker geïnformeerd. Toch zegt een derde van de studenten en ouders niet geïnformeerd te zijn. Ook vindt een derde het onduidelijk of de aanschaf van bepaalde onderwijsbenodigdheden verplicht of vrijwillig is. In de beleidsreactie wordt daarom aangekondigd dat scholen hun communicatie over onderwijsbenodigdheden tegen het licht gaan houden, zodat (aankomende) studenten tijdig, juist en zo compleet mogelijk worden geïnformeerd. Daarbij moeten scholen duidelijk aangeven of de aanschaf van benodigdheden verplicht of vrijwillig is.
De beleidstaal waarin het Servicedocument schoolkosten mbo is geschreven, is volgens de evaluatie niet voor alle ouders en studenten begrijpelijk. Daarom brengen de MBO Raad, JOB en het ministerie van OCW daarnaast een meer toegankelijke versie uit.
Ongebruikte leermiddelen
Volgens het servicedocument mag een school studenten alleen vragen over bepaalde onderwijsbenodigdheden te beschikken als die voldoende intensief in het onderwijs worden gebruikt. Toch komt het regelmatig voor dat studenten kosten maken voor leermiddelen die ongebruikt blijven. Voor een deel komt dit doordat scholen niet scherp genoeg zijn op de leermiddelenlijst, zo blijkt uit de evaluatie. Om hierin verbetering te brengen zijn het ministerie van OCW, JOB en de (leden van) de MBO Raad overeengekomen dat alle scholen met ingang van het studiejaar 2021/2022 ongebruikte leermiddelen volledig zullen vergoeden aan de student. Een deel van het probleem kan hiermee niet worden opgelost, omdat scholen er geen invloed op hebben: de koppelverkoop van boeken en licenties door distributeurs. De MBO Raad spant zich in om de positie van de distributeurs te doorbreken.
Kosten bij het lopen van stage
Volgens het Servicedocument schoolkosten mbo moeten leerbedrijven voorzien in de basisuitrusting die studenten nodig hebben om stage te kunnen lopen. Uit de evaluatie blijkt dat dit niet altijd gebeurt, omdat leerbedrijven zich niet gebonden voelen aan het document. Inmiddels hebben de mbo-scholen, studenten en het bedrijfsleven (verenigd in SBB) ook in het BPV-protocol vastgelegd dat dit tot de verantwoordelijkheden van de leerbedrijven behoort. JOB, de MBO Raad, SBB, VNO/NCW, MKB-Nederland en het ministerie van OCW dragen gezamenlijk zorg voor een goede voorlichting aan scholen, studenten en leerbedrijven over deze afspraak en de mogelijkheid voor studenten om klachten te melden bij hun school.
Op 3 december 2020 heeft de minister van OCW daarnaast met de Stichting van de Arbeid, de MBO Raad, JOB en SBB de afspraak gemaakt dat stagiairs ten minste een vergoeding voor gemaakte onkosten dienen te krijgen. De SER onderstreept in zijn advies Gelijke kansen in het onderwijs het belang van deze afspraak. Studenten wier onkosten niet volledig worden vergoed, hebben immers minder kans om een stage te doen of een stage af te ronden wanneer hun ouders hen daarbij niet financieel kunnen ondersteunen.