Veelgestelde vragen over Nationaal Programma Onderwijs
Scholen, ouders en gemeenten met een vraag over het Nationaal Programma Onderwijs kunnen contact opnemen met de helpdesk. De top-5 van de veelgestelde vragen vindt u in dit artikel.
De vragen die worden gesteld zijn divers: ‘Mag ik laptops aanschaffen van de NPO-middelen?’ ‘Hoeveel geld ontvangt mijn school?’ ‘Waarmee moet de medezeggenschapsraad instemmen?’ Op de website van het Nationaal Programma vindt u de antwoorden op deze en andere veelgestelde vragen.
Dit is de top-5 van recente veelgestelde vragen:
1. Mag materiaal x aangeschaft worden voor een interventie uit de menukaart?
Alle uitgaven die scholen doen in het kader van het NP onderwijs moeten aansluiten bij de probleemanalyse (de schoolscan) en vallen onder de interventies uit de menukaart. Als een bepaalde aanschaf of activiteit bijdraagt aan het oplossen van de gesignaleerde problemen en te scharen valt onder een of meerdere interventies, dan kunnen de middelen daarvoor worden ingezet.
2. Onder welke categorie binnen de menukaart valt de gekozen interventie?
De interventies op menukaart zijn geordend naar doelgebied. Binnen zes doelgebieden (A t/m F) vindt u verschillende typen interventies waaruit u kunt kiezen voor de invulling van het Nationaal Programma Onderwijs op uw school. De menukaart beschrijft interventies op een algemeen niveau. Bijvoorbeeld, bij interventies gericht op randvoorwaarden en faciliteiten (F), wordt de interventie ‘Systematisch monitoren en bijstellen’ genoemd. Maar een specifieke aanpak hiervoor, bijvoorbeeld de ‘datateam methode’, wordt niet op de menukaart genoemd. We gaan ervan uit dat u zelf goed kunt beoordelen of een specifieke aanpak of methode valt onder een interventie die op de menukaart staat beschreven. Mocht u toch twijfelen, raadpleegt u dan de helpdesk. U vindt hier meer informatie over het gebruik van de menukaart.
3. Hoe schrijf je materialen af die normaliter een langere afschrijvingsduur hebben?
Voor de hoogte van de afschrijving gelden binnen het NP Onderwijs de vaste regels. De afschrijvingsduur kan langer zijn dan de looptijd van het programma, maar u kunt alleen de afschrijvingskosten voor de looptijd ten laste brengen van het programma en in XBRL verantwoorden. Raadpleeg bij twijfel over de afschrijving uw accountant.
4. Hoe zit het met de financiering van po-scholen die volgend schooljaar een nieuw brinnummer hebben (door fusering of een startende school)?
De bekostiging is gebaseerd op de telling van 1 oktober 2020 (artikel 121 van de Wet op het primair onderwijs). Nieuwe scholen krijgen ook aanvullende bekostiging uit het Nationaal Programma Onderwijs op basis van de telling van 1 oktober 2021, maar daar wordt het aantal leerlingen van verzelfstandigde dislocaties (artikel 121, lid 5 van de WPO) en het aantal leerlingen van vestigingen met een substantieel aandeel van de nieuwe school (artikel 137, lid 7 van de WPO) in mindering gebracht bij de oude school. Bij fusies is artikel 121, lid 3 van de WPO van toepassing, zodat bij een (substantiële) samenvoeging de leerlingen van de opgeheven school worden opgeteld bij de overgebleven school. Van DUO ontvangt uw school een Overzicht financiële beschikkingen waarin het definitieve bedrag van de aanvullende bekostiging is opgenomen.
5. Komt de 700 euro per leerling bovenop de bestaande inhaal- en ondersteuningsprogramma’s?
Dat klopt. Inmiddels zijn alle scholen geïnformeerd over de precieze invulling van de aanvullende bekostiging en is een online tool beschikbaar voor scholen om te zien hoeveel middelen ze ontvangen. Meer informatie over de bekostiging vindt u hier.
Heeft u vragen over het Nationaal Programma, of vindt u het prettig om van gedachte wisselen met een onderwijskundig expert over het schoolplan? Neem dan contact op met de helpdesk.