Tijdelijke regeling crisisdienstverlening COVID-19 gepubliceerd
Als onderdeel van het sociaal pakket stelt het kabinet tijdelijk aanvullende crisisdienstverlening beschikbaar. Met deze regeling kunnen mensen die door de coronacrisis geen werk meer hebben of dreigen te verliezen, aan een baan geholpen worden. Hierbij is bijzondere aandacht voor jongeren, mensen uit de banenafspraak en zelfstandige ondernemers.
Regionale mobiliteitsteams
De dienstverlening op maat bestaat uit een vernieuwde aanpak in 35 Regionale Mobiliteitsteams (RMT’s). Mensen krijgen dichtbij en ongeacht of en welke uitkering ze hebben, passende dienstverlening. Deze dienstverlening bestaat uit extra begeleiding en waar nodig loopbaanadvies, (om)scholing, scholing via praktijkleren in het mbo en hulp bij schulden. In de regionale mobiliteitsteams werken de rijksoverheid, gemeenten, UWV, SBB, werkgeversorganisaties, vakbonden en onderwijsinstellingen samen in een arbeidsmarktregio. In elke arbeidsmarktregio worden hiervoor aparte afspraken over de wijze van samenwerking gemaakt.
Extra middelen voor praktijkleren in het mbo
Ter verbetering van de directe en duurzame inzetbaarheid van werkzoekenden en werkenden op de arbeidsmarkt, is in de subsidieregeling voor 2021 € 28 miljoen gereserveerd voor kortdurende bij- en omscholing via praktijkleren in het mbo. De Regionale Mobiliteitsteams kunnen dit budget gebruiken om werkenden en werkzoekenden die in deze periode extra ondersteuning nodig hebben, te begeleiden bij het vinden van nieuw werk. Ook kunnen gemeenten en UWV van dit budget gebruikmaken in aanvulling op hun reguliere dienstverlening bij het begeleiden van werkzoekenden naar werk.
Vergoedingen voor kosten mbo-instelling en leerbedrijf
Er is 28 miljoen euro beschikbaar voor de vergoeding van de kosten voor uitvoering van praktijkleren in het mbo door de mbo-instelling. Ook is een budget beschikbaar voor een tegemoetkoming van de kosten voor het bedrijf
of de organisatie die als erkend leerbedrijf de praktijkplaats aanbiedt voor praktijkleren in het mbo. Hiervoor komt nog dit voorjaar een afzonderlijke subsidieregeling.
Opleidingen in de derde leerweg
De scholing via praktijkleren in het mbo wordt uitgevoerd in de derde leerweg. Het betreft niet door het ministerie van OCW bekostigde opleidingen. Deze kunnen worden uitgevoerd door roc’s, aoc’s en vakinstellingen. En door private mbo-instellingen, mits die door OCW erkende mbo-opleidingen aanbieden.
Het kan gaan om een mbo-opleiding gericht op:
het behalen van een praktijkverklaring (waarbij de kandidaat in de praktijk op maat delen uit mbo-opleidingen leert op basis van zijn mogelijkheden en die van het bedrijf),
een certificaat (vastgesteld arbeidsmarktrelevant onderdeel van een mbo-opleiding)
een diploma (volledige opleiding die kan worden ingekort vanwege opgedane werkervaring en/of een eerder afgeronde opleiding).
De middelen zijn bedoeld voor kortdurende scholing met een duur van maximaal 40 weken. Deze middelen kunnen eventueel ook ingezet worden voor een mbo-opleiding in de derde leerweg met een langere duur. In dat geval worden alleen de kosten van de eerste 40 weken vergoed. De financiering van het overige deel van de opleiding dient op een andere wijze te gebeuren.
Doelgroepen praktijkleren in het mbo
De middelen voor praktijkleren in het mbo kunnen ingezet worden voor mensen die door de pandemie hun baan hebben verloren of dreigen te verliezen. Ook jongeren kunnen in aanmerking komen voor om- of bijscholing via praktijkleren in het mbo, als dit leidt tot een betere inzetbaarheid op de arbeidsmarkt. Hieronder vallen ook de drie groepen schoolverlaters die onderdeel uitmaken van de aanpak jeugdwerkloosheid: schoolverlaters die geen startkwalificatie hebben uit het praktijkonderwijs (pro), het voortgezet speciaal onderwijs (vso) of als gevolg van voortijdige schooluitval (vsv) en jongeren met een mbo-diploma met weinig arbeidsmarktperspectief.