Vervolg curriculum: ruimte om het onderwijs in te vullen
Vervolg curriculum: ruimte om het onderwijs in te vullen
Minister Slob: “In het verbeterde curriculum leggen we vast wat leerlingen minimaal moeten kennen en kunnen. Leraren en schoolleiders weten wat hun leerlingen nog meer nodig hebben. Daarom wil ik hen de ruimte geven. Scholen kunnen daardoor bijvoorbeeld meer tijd besteden aan lezen als hun leerlingen daar behoefte aan hebben.” Lees hier zijn brief aan de Tweede Kamer.
Voorstellen van leraren
De planning is dat het verbeterde curriculum in 2023-2024 in gaat. Daarna volgt een overgangsperiode van vier jaar. De bovenbouw van het voortgezet onderwijs volgt later. Voordat het zover is worden de voorstellen met leraren, schoolleiders en scholen verder uitgewerkt tot concrete onderwijsdoelen.
Ondersteuning scholen
Hoe groot de verandering per school gaat zijn, zal per school verschillen. Veel scholen geven eigentijds onderwijs en zijn bijvoorbeeld al met relatief nieuwe onderwerpen als burgerschap en digitalisering bezig. Er komt ondersteuning voor leraren en scholen om het verbeterde curriculum in de lessen en op scholen in de praktijk te brengen. Hoe die ondersteuning er precies uit gaat zien, wordt besproken met de scholen.
Te versnipperd, te vol en verouderd
Wat leerlingen moeten kennen en kunnen sluit niet meer volledig aan bij de behoeften van de samenleving en het onderwijs zelf. Het huidige curriculum is te versnipperd, te vol en op onderdelen verouderd: de kerndoelen zijn al bijna 15 jaar niet opnieuw bekeken. Ook sluiten het basis- en voorgezet onderwijs onvoldoende op elkaar aan. Bovendien geven leraren aan dat er bij veel maatschappelijke problemen naar het onderwijs gekeken wordt. Er moeten keuzes worden gemaakt. Daarom moet het curriculum verbeterd worden.
Advies van duizenden leraren
In oktober hebben 150 leraren en schoolleiders hun voorstellen gepresenteerd aan de minister. Duizenden leraren, schoolleiders, curriculumexperts en andere betrokkenen hebben daarover meegedacht en ideeën gegeven. In het vervolgproces, dat start na het debat in de Tweede Kamer, worden wederom leraren, schoolleiders, maar ook bijvoorbeeld wetenschappers betrokken. Dan worden de voorstellen uitgewerkt tot vernieuwde onderwijsdoelen. Daarin staat beschreven wat leerlingen moeten kennen en kunnen.