Nieuwe directeur Voortgezet Onderwijs
Timon Verheule nieuwe directeur Voortgezet Onderwijs
Hoe was uw middelbare schooltijd?
Ik heb het VWO gedaan op het Meander College (tegenwoordig Agnieten College, lokatie Meander) in Zwolle. Dat was een hele fijne school, waar ik bijzonder goede herinneringen aan heb. Het bijzondere was dat mijn vader daar werkzaam was als docent Engels, al heb ik nooit bij hem in de klas gezeten. Via hem kreeg ik thuis al mee hoe veelzijdig het vak van leraar is. Er wordt niet alleen van je verwacht dat je je leerlingen klaarstoomt voor de examens, maar tegelijkertijd ook werkt aan hun persoonlijke ontwikkeling en ze klaarstoomt voor de maatschappij. Ik was zelf een vrij brave leerling die netjes zijn huiswerk deed en buiten school om vooral met sport bezig was.
Heeft u al scholen bezocht en wat is uw eerste indruk?
Ik krijg ontzettend veel energie van de schoolbezoeken die ik verricht heb. Je ziet de ambitie en de professionaliteit waarmee docenten en schoolleiders elke dag het beste uit hun leerlingen proberen te halen. Dat is een hele uitdaging in een omgeving waarin er veel moeite is om voldoende docenten aan te trekken en de maatschappelijke eisen aan scholen - op het terrein van maatwerk en burgerschap bijvoorbeeld - toenemen. Bovendien zie je de diversiteit tussen scholen. Zo heb ik o.a. een islamitische school, een school voor vmbo- en praktijkonderwijs, een dans en muziek-instelling en een school met een democratisch leerconcept bezocht. Ik heb wel geleerd dat er niet zoiets is als de school, de leraar of de leerling. Elke school kent zijn eigen context en uitdagingen.
Waar liggen volgens u de komende jaren de uitdagingen voor het voortgezet onderwijs?
De kwaliteit van ons voortgezet onderwijs is op hoog niveau en we hebben de gelukkigste kinderen ter wereld. Dat zijn zaken waar de onderwijssector trots op mag zijn. Tegelijkertijd verandert de maatschappelijke context en nemen de eisen die de maatschappij aan scholen stelt toe. Het is aan scholen om in te springen op deze veranderingen en de kwaliteit ook in de toekomst te kunnen blijven borgen. Via o.a een vernieuwing van het curriculum en een verduidelijking van de burgerschapsopdracht moeten we als overheid heel duidelijk maken wat we daarin van scholen verwachten. Hierbij moeten scholen de vrijheid houden om hier zelf op hun eigen manier invulling aan te geven. Wel mogen we van bestuurders en scholen op onderdelen, op bijvoorbeeld het terrein van personeelsbeleid en het up to date houden van vaardigheden van leraren, meer professionaliteit verwachten om deze rol goed in te kunnen blijven vullen.
Bij dit alles is een complicerende factor dat ook het voortgezet onderwijs te maken heeft met het lerarentekort, dat wellicht veel sluipenderwijs en met minder zichtbare maatschappelijke gevolgen zijn impact heeft. Er ligt daarbij een belangrijke taak om het vak van docent aantrekkelijker te maken. Dit kan door bijvoorbeeld meer ontwikkeltijd aan leraren te geven, maar ik geloof dat ook een goed gebruik van digitale middelen hieraan kan bijdragen. Verder zetten we in op een wijziging van het bevoegdhedenstelsel, waardoor het carrièreperspectief van leraren toeneemt en bovendien zij-instromers makkelijker de stap naar het onderwijs kunnen zetten. Kortom, er liggen meer dan genoeg uitdagingen waar ik graag samen met leraren, schoolleiders en besturen mijn tanden in zet.