Onderzoek strategisch personeelsbeleid
Onderzoek strategisch personeelsbeleid
Onderzoeksinstituut GION heeft in 2018-2019 onderzoek gedaan naar het strategisch personeelsbeleid in het primair onderwijs. Daartoe is literatuuronderzoek gedaan, zijn enquêtes afgenomen onder zowel bestuurders, schoolleiders als leraren, en hebben verdiepende gesprekken plaatsgevonden in enkele casestudies. Met als doel de stand van het strategisch personeelsbeleid in de sector in beeld te brengen, knelpunten en succesfactoren boven tafel te krijgen en dit vanuit verschillende perspectieven van de belangrijkste actoren (bestuur, schoolleiders en leraren) weer te geven.
Conclusies
Het volledige rapport is te vinden op Rijksoverheid.nl. De onderzoekers komen tot de volgende uitkomsten:
• Het belang van goed (strategisch) personeelsbeleid wordt breed erkend.
• Over het algemeen zijn bestuurders positiever over hun personeelsbeleid dan schoolleiders. Leraren nemen een middenpositie in.
• Vooral het strategisch gehalte van het personeelsbeleid, ofwel de afstemming van personeelsbeleid op schooleigen doelen en opgaven (uitdagingen op zowel korte als lange termijn, veroorzaakt door zowel interne als externe ontwikkelingen) zou nog wel een slag sterker kunnen.
• Bij de afstemming van het personeelsbeleid op bestuurlijke en/of schooleigen ambities en doelen, zijn die laatste nogal eens ruim en weinig concreet geformuleerd. Als die onhelder zijn, is het echter niet goed mogelijk voor schoolleiding en teamleden tot personeelsbeleid te komen dat bijdraagt aan die doelen en ambities. Ook is een formatieve evaluatiecyclus dan niet goed mogelijk.
• Het belang van professionele ontwikkeling en professionalisering wordt breed onderschreven, maar tegelijkertijd als ‘relatief zwak vormgegeven’ beoordeeld. Datzelfde geldt voor beloning (als onderdeel van personeelsbeleid, en van belang voor motivatie), waarbij al gauw aan financiële beloning wordt gedacht, terwijl er ook andere mogelijkheden zijn.
• Als belemmerende factoren voor goed personeelsbeleid worden relatief vaak met name externe factoren genoemd: het lerarentekort, te weinig (financiële) middelen, onvoldoende beleidsruimte. Gevolg is mogelijk dat men zichzelf niet als aangewezen actoren ziet, om het personeelsbeleid verder te (kunnen) versterken.
• Binnen het PO zijn er verschillen in de verantwoordelijkheidsverdeling tussen bestuur en schoolleiders: de ene keer wordt het strategisch personeelsplan volledig vormgegeven door het bestuur, de andere keer voor een aanzienlijk deel door de schoolleider. Uit het onderzoek blijkt niet één type rolverdeling het beste te werken, maar wél dat rolonduidelijkheid goed strategisch personeelsbeleid in de weg zit. Het zou goed zijn als bestuur en schoolleiders hier met elkaar afspraken over maken.
• Het belang van een professionele dialoog in de school (tussen team en schoolleider) voor goed strategisch personeelsbeleid wordt door alle partijen gezien. Leraren zijn over de vormgeving daarvan het minst tevreden.
Samen met de sociale partners wordt nu bekeken welke aangrijpingspunten deze uitkomsten bieden om het strategisch personeelsbeleid in de sector verder te versterken, en hoe de verschillende actoren hierin het beste kunnen worden ondersteund. Ook wordt bekeken welke manier van monitoring van (en verantwoording over) het strategisch personeelsbeleid passend is.