Aanpak lerarentekort
Aanpak lerarentekort
Op verzoek van de Tweede Kamer hebben de ministers Van Engelshoven en Slob in hun brief van 8 oktober 2019 hun visie gegeven op de aanpak van het lerarentekort op de langere termijn. Vervolgens is hierover op 9 oktober met beide bewindslieden van gedachten gewisseld tijdens een algemeen overleg in de Tweede Kamer. Bewindslieden én Kamerleden willen ook in tijden van personeelstekort de kwaliteit van het onderwijs blijven borgen.
Resultaten tot nu toe
Vorig jaar is er 3000 fte onderwijspersoneel bijgekomen in het primair onderwijs. De lerarensalarissen zijn gemiddeld 9,5 procent gestegen en voor 2019 is er nog €285 miljoen aan loonruimte beschikbaar. De instroom op de pabo’s is met 11 procent gestegen (naar verwachting is er ook dit jaar weer een toename). Er zijn vorig jaar 473 zijinstromers bijgekomen in het PO en VO en dit jaar zijn er al 820 aanvragen in het PO en VO. De werkdrukmiddelen worden op veel scholen gebruikt voor vakdocenten, onderwijsassistenten en conciërges, zodat leraren zich meer kunnen richten op het lesgeven. Ook zijn 660 leraren, schoolleiders en onderwijsassistenten met een WW-uitkering weer aan de slag gegaan, dankzij een nieuwe aanpak van het Participatiefonds.
Regionale aanpak
Sinds 2018 is er subsidie beschikbaar voor een intensieve aanpak in de regio’s. Inmiddels werken schoolbesturen en de lerarenopleidingen in 57 regio’s gezamenlijk aan de aanpak van de tekorten. In december wordt de nieuwe regeling voor 2020 en 2021 gepubliceerd. De vier grote steden hebben een aparte status bij de verdeling van de beschikbare middelen. Ook voor de komende twee jaar is dit het geval.
Landelijke activiteiten
Aan de landelijke tafel, waarin veel partijen deelnemen (met name de sectororganisaties: PO-raad, VO-raad, MBO Raad, VH en VSNU, vakorganisaties (CNV, FvOv, AVS), de G4 en het Vervangings- en Participatiefonds) worden ook gezamenlijke activiteiten opgezet, zoals één website met opleidingsroutes voor geïnteresseerden in werken in het onderwijs en een gezamenlijke campagne. Het Participatiefonds gaat werken met zogenoemde matchingteams om uitkeringsgerechtigden te koppelen aan schoolbesturen. Hiervoor is met ingang van dit kalenderjaar ook de Regeling vrijstelling instroomtoets ingevoerd: deze regeling maakt het mogelijk dat de kosten voor een uitkering van iemand die onverhoopt toch weer uitstroomt, nadat hij weer aan het werk was gegaan, zonder toets bij het Participatiefonds in rekening kunnen worden gebracht.
Nieuwe cijfers
Tijdens het debat is toegezegd dat de Tweede Kamer in december de nieuwe cijfers over zijinstromers en de arbeidsmarktcijfers in het algemeen ontvangt. Voor het eind van 2019 wordt de Kamer eveneens geïnformeerd over de achtergrond van de cijfers rond de zomerpiek van instroom van leerkrachten in de WW, de invloed van regionale samenwerking en tijdelijke contracten. Verder wordt bekeken hoe de vier grote steden omgaan met het hoge percentage scholen onder de opheffingsnorm.
Anders opleiden, werken en organiseren
Voor een duurzame aanpak van de tekorten en betere loopbaanperspectieven is het tevens nodig dat lerarenopleidingen, besturen en scholen kijken naar mogelijkheden voor een andere aanpak of opzet van de opleidingen en onderwijsprocessen. Daarvoor loopt onder meer het project 'Samen opleiden en professionaliseren’. Dit betekent dat een groter deel van de opleiding op de school plaatsvindt. Daarnaast wordt in antwoord op het advies van de Onderwijsraad 'Ruim baan voor leraren' ook het bevoegdhedenstelsel onder de loep genomen. Tevens kan gedacht worden aan de inzet van de mogelijkheden van digitalisering. Ook daarbij zal de kwaliteit van het onderwijs natuurlijk altijd voorop moeten staan.
Goed personeelsbeleid en het anders inzetten van onderwijspersoneel zijn belangrijke aspecten als het gaat om een duurzame aanpak van de tekorten. Al eerder is aangekondigd dat strategisch personeelsbeleid en professionalisering in de wet zullen worden verankerd. Door meer variatie in de teams kan het werk beter worden verdeeld en krijgen leerkrachten meer ruimte om zich te concentreren op het lesgeven.