Meer inzicht in personeel-niet-in-loondienst
Scholen in het primair en voortgezet onderwijs maken in toenemende mate gebruik van flexibel inzetbaar personeel, zoals uitzendkrachten en payrollers. Dit zogenoemde personeel-niet-in-loondienst (PNIL) stelt scholen in staat om snel te schakelen bij (tijdelijke) schommelingen in de personeelsbehoefte. Zowel scholen als het ministerie van OCW volgen de ontwikkelingen in de onderwijsarbeidsmarkt nauwgezet om hier zo adequaat mogelijk op te kunnen inspelen.
Informatie voor beleid en analyses
Voor beleid en analyses, bijvoorbeeld het lerarenbeleid en de arbeidsmarktramingen, gebruikt het ministerie van OCW informatie afgeleid uit personeelsgegevens. Dankzij de leveringen van scholen vanuit hun salarisadministraties aan DUO, is veel bekend over personeel dat in loondienst is bij de schoolbesturen. Van personeel-niet-in-loondienst weten we slechts hoeveel geld er aan wordt besteed via de jaarverslagen. We weten bijvoorbeeld niet om welke aantallen en functies het gaat. Het ministerie van OCW wil hier graag meer zicht op krijgen. Dit is ook de wens van de Tweede Kamer.
Pilot om werkwijze te bepalen
Om meer informatie over PNIL te verwerven wil OCW zo veel mogelijk aansluiten bij bestaande gegevensleveringen over personeel. Dit om de administratieve lastendruk zo laag mogelijk te houden. In opdracht van het ministerie voert DUO nu een pilot uit. DUO gaat in gesprek met betrokken partijen en verkent zowel manieren om gegevens aangeleverd te krijgen via scholen, als via bijvoorbeeld uitzend- en payrollbureaus. De pilot moet uitwijzen welke manier van leveren het meest geschikt is. Hoe meer partijen aan de pilot deelnemen, hoe beter we in beeld krijgen wat de beste werkwijze is.