Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding
De Tweede Kamer heeft in het najaar van 2016 ingestemd met het wetsvoorstel om een gedeeltelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding in te voeren in verschillende maatschappelijke sectoren. De Eerste Kamer heeft op 26 juni 2018 ook ingestemd met het voorstel. De datum van inwerkingtreding van de Wet gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding is na overleg met de betreffende sectoren vastgesteld op 1 augustus 2019. Het verbod om een integraalhelm, een bivakmuts of een nikab te dragen, geldt niet alleen in het onderwijs, maar bijvoorbeeld ook in het openbaar vervoer en de zorg. Er zijn wel enkele uitzonderingen. Het gezicht mag bedekt worden als dit nodig is voor werk, bij sportbeoefening, of tijdens evenementen of feesten.
Verbod geldt voor iedereen
In instellingen die onderwijs verzorgen of (staats)examens afnemen, geldt het verbod op het dragen van gezichtsbedekkende kleding voor leerkrachten, leerlingen en ouders en ook voor andere bezoekers in en rond het schoolgebouw (het terrein van de school). Het verbod op gezichtsbedekkende kleding geldt voor alle onderwijsinstellingen die erkend zijn in het kader van de leerplicht, of financiering ontvangen van de overheid. Het verbod is gekoppeld aan het gebouw, ongeacht de activiteit. Ook wanneer er geen onderwijs wordt gegeven, maar het onderwijsgebouw bijvoorbeeld buiten de schooltijden verhuurd is aan derden, is het verbod van kracht.
Informatie bij School en Veiligheid
Als iemand op uw school gezichtsbedekkende kleding draagt die niet onder de uitzonderingen valt, kunt u de persoon vragen om de gezichtsbedekking af te doen of de locatie te verlaten. Als deze persoon dit niet doet, kan de politie worden ingeschakeld en riskeert de persoon die in overtreding is een boete. Stichting School en Veiligheid biedt op haar website meer informatie over de manier waarop u het beste kunt omgaan met dit verbod en de handhaving ervan.